‘E. Wagenborg scheepsbevrachter Delfzijl‘
In 1898 bleef Egbert ‘aan de wal’ en ging aan de Nieuweweg in Delfzijl wonen met zijn gezin. Hij bestierde zijn bedrijf ‘E. Wagenborg scheepsbevrachter Delfzijl’ vanuit een café op de hoek Waterstraat – Marktstraat, tegenover de Waterpoort. Hij was vooral actief met laden en lossen van zeeschepen met hout dat bestemd was voor de houtzagerijen in Noord-Nederland. In 1903 verhuisde Egbert naar een pand aan de Waterstraat. Vanaf daar werd gehandeld in steenkolen die direct van het schip werden thuisbezorgd. Daarnaast schafte Wagenborg een aantal lichters aan om als drijvende kolenopslag te worden ingezet. In datzelfde jaar leverde scheepswerf Niestern, de transport-aak ‘Concurrent’ op.
Sleepboten
Daarna volgde de stalen éénmast-tjalk ‘Concurrent II’ van ongeveer 90 ton en werd de stoomsleepboot ‘Jo’ aangeschaft. Delfzijl kende in die tijd een grote vloot sleepboten. Ze assisteerden grote zeeschepen bij het binnenlopen en verlaten van de haven. Verder werd Delfzijl een belangrijke invoerhaven voor salpeter dat voornamelijk werd aangevoerd vanuit Chili. In 1908 wordt de ‘Liberté II’ opgeleverd. Deze tjalk ligt sinds 2009 in het huidige hoofdkantoor aan de Marktstraat in Delfzijl.
Passagiersschip
Tussen 1900 en 1910 werkten veel Nederlanders in de Duitse haven in Emden. Egbert Wagenborg zag daar ‘vervoerkansen’ in en liet door machinefabriek Van Dam en Gorter uit Uithuizen een riviersleepboot ombouwen tot passagiersschip ‘Anna Meika’. Op 15 mei 1905 opende de lijndienst voor passagiers- en goederenvervoer tussen Delfzijl en Emden. Tevens voer de ‘Anna Meika’ vanaf 1907 drie keer per week naar Borkum: Wagenborg’s Passagiersdiensten was een feit.
In 1908 werd naast de ‘Anna Meika’ een echt passagiersschip in de vaart genomen, namelijk het stalen stoompassagiersschip met de naam ‘Vooruitgang’. De ‘Vooruitgang II’ werd in 1911 verkocht waardoor de naam vrijkomt voor een nieuwe ‘Voortuitgang II’ . Dit schip heeft het belangrijke beeldmerk van de rederij bepaald. Oorspronkelijk heeft dit schip drie witte banden in de zwarte schoorsteen. Nadat één van de banden door roest aangetast op het dek viel, vond Egbert dat twee banden ook ‘mooi zat is’.
Vlag
De schepen in die tijd voeren onder een eigen rederijvlag. Hierin zijn de Delfzijlster kleuren rood-wit-rood in diagonale vlakken verdeeld. De witte linker en rechter vlakken werden voorzien met de letters EW en DZ. Uiteindelijk kreeg de zwarte schoorsteen met de twee witte banden een plaats in het midden van de vlag.
Uitbreiding veerdiensten
Met het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog werden de passagiersdiensten op Borkum en Norderney beëindigd. Egbert Wagenborg kreeg de vraag van aantal zakenlieden uit Groningen om de de veerdienst tussen Groningen en Schiermonnikoog te gaan onderhouden. Het aanleggen op Schiermonnikoog verliep omslachtig en primitief. Op het eiland was geen steiger aanwezig. De schepen moesten daarom bij het eiland voor anker waarna de opvarenden overstapten op landingsboten.
In 1921 werden de veerdienstactiviteiten door Wagenborg uitgebreid naar Ameland. In de jaren twintig besloot het bedrijf langere zeereizen te gaan maken. Op 5 februari 1924 vindt de eerste zeebevrachting plaats: een lading dakpannen met het schip ‘de Weldaad’ van schipper Daniël Pot. Vanaf toen nam het aantal bevrachtingen jaarlijks toe. Op directieniveau vond in 1925 een wisseling van de wacht plaats: zoon Geert Wagenborg en schoonzoon Lourens Vuursteen traden aan.
Overlijden Egbert Wagenborg in 1943
Egbert Wagenborg is in 1943 op 77-jarige leeftijd overleden. Als eerbetoon heeft rederij Wagenborg in haar bestaan drie schepen naar de oprichter van het bedrijf vernoemd: in 1950, 1998 en 2017. Het meest recente motorschip ‘Egbert Wagenborg’ is het vlaggenschip van de huidige vloot. Techniek en innovatie hebben geleid tot een duurzaam scheepsontwerp dat ruim 60% minder CO2 uitstoot dan vergelijkbare schepen.